Fragment uit Sequoia - Eden

Yann dwaalde door het Wetenschappelijk Museum. Toen ze aankwam om Seymur te vinden was ze niet van plan geweest om blijven. Maar nu wilde ze iets anders doen dan met haar duimen staan draaien en tien minuten later braafjes naar de uitgang lopen, zoals hij zou willen.
Tegels lichtten op wanneer ze er overheen liep. Sommige projecteerden 3D-tekst, andere spraken de wandelaar toe over een interessant element in de zaal. Yann negeerde ze. Vanuit een ooghoek zag ze een zacht groen schijnsel oplichten. Zaal 9, de enige zaal waar Maarian vroeger nooit voorbij kon lopen zonder er binnen te gaan.
Er was niemand en bijna alle programma’s stonden in standby. Alleen het scherm met de docufilm werkte. Die toonde het Buitenland zoals de Computer het simuleerde, gebaseerd op alle bovengrondse metingen: donker, levenloos, een afschuwelijk uitgestrekte leegte.

 

Ze zuchtte. Het was dwaas geweest om hierheen te komen. Deze plek maakte haar alleen opstandiger. Ze wilde zich omdraaien en de zaal uitlopen.
‘Wacht even.’
De hoek was zo donker dat het leek alsof hij leeg was, maar uit een van de zetels stond iemand op. Pas toen de andere het licht in stapte, kon Yann zien wie haar aangesproken had.
De vrouw was gekleed in het turquoois gewaad van de Oppassers van het museum. Ze moest een jaar of veertig zijn. Ze had een fijn gesneden gezicht dat haar jonger liet lijken. Haar blik was scherp en de uitdrukking op haar gezicht was vriendelijk maar intens. Toen ze dichterbij kwam, zag Yann dat ze een groen insigne droeg op het omslag van haar gewaad. Dit was geen Oppasser.
‘Tori Spenser, Wetenschappelijk Verantwoordelijke. Alles in orde met jou?’
Yann knikte. ‘Ik wilde juist vertrekken.’
‘Vind je het goed als ik met je mee loop?’
Weigeren was niet echt een optie. Een Wetenschapper wimpelde je niet zomaar af. Samen liepen ze de zaal uit.
‘We krijgen niet zoveel bezoekers in deze zaal. Wilde je iets specifieks weten?’ vroeg Tori Spenser.
‘Het meeste weet ik wel.’
‘Het lijkt je niet vrolijk te maken.’
‘Moet dat dan?’
‘Natuurlijk niet. Maar je zag eruit alsof je er spijt van had dat je binnen was gekomen.’
‘Misschien was dat ook zo.’ Yann voelde opstandigheid groeien. Ze vertrouwde deze vrouw niet, hoe vriendelijk ze ook was. Ze voelde de onredelijke behoefte om te choqueren. De gevolgen konden haar op dit ogenblik gestolen worden. ‘Ik geloof niet wat jullie vertellen. Het klopt niet.’
‘Waarom denk je dat?’
Had ze het juist gezien en vernauwden de ogen van Tori Spenser zich een ogenblik? Yann nam de vrouw op terwijl ze liepen, maar die keek haar alleen geïnteresseerd aan, een beetje spottend leek het wel.
‘Hoe komt die computer van jullie tot die simulaties?’ vroeg ze, hoewel ze het antwoord al lang kende.
‘Hij vormt dat op basis van bovengrondse metingen,’ legde Tori uit, op de geduldige toon die mensen tegen een lastig kind gebruiken. ‘Je weet dat we Boven geen camera’s kunnen installeren, alles vergaat daar.’
Yann knikte, ook dit was oud nieuws. ‘Jullie zijn er zo zeker van dat die metingen allesomvattend zijn. En wat als ze alleen plaatselijk gelden? Zoveel meetpunten hebben jullie heus niet.’
Het was eruit voor ze het goed en wel besefte: een van Maarians argumenten, dus een van Abel Sentry, en gevaarlijk. Dit was een regelrechte uitdaging. Yann hield verschrikt haar mond.
Maar Tori Spenser was blijven staan en keek haar indringend aan. ‘Jij bent goed op de hoogte.’
Yann knikte langzaam zonder haar ogen neer te slaan. ‘Beter dan ik zou mogen.’
‘Ik weet niet hoe je aan dat idee kwam en je hoeft het me ook niet te vertellen. Maar ik ben blij dat er mensen zijn die twijfelen.’
Nu was het Yanns beurt om verbaasd te zijn. ‘Wat bedoel je?’
Tori aarzelde. Een groepje bezoekers kwam voorbij, een Oppasser knikte hen toe. Ze raakte Yann aan, een lichte druk op haar arm.
‘Hier kunnen we niet praten. Mijn dienst zit er op. Ik wilde naar mijn woonruimte. Wil je meegaan?’
Het idee was onverwacht, net als de aanraking. Yann dacht aan Seymur, op weg naar zijn Woonkwartier. In gedachten zag ze haar lege atelier.
‘Goed.’
Ze gaf haar blauwe mantel af aan de uitgang en volgde Tori Spenser door een nauwe gang naar de ingang van de tunnels. De vrouw bleek over haar eigen slee te beschikken. Het was een klein maar splinternieuw model.
‘Een van de privileges van een Wetenschapper. Het is niet zo spectaculair als het lijkt. Stap in.’
Even later gleden ze door de schemerige tunnel. Tori had de coördinaten ingesteld en de slee vond automatisch haar weg. Alle schermen behalve de boordnavigatie stonden uit. Yann keek door de plexiglazen deur naar de oplichtende panelen langs de wanden van de tunnel. De basiskleur van deze tunnel was donkergroen en de decoraties waren daaraan aangepast, zoals overal in Eden.
‘Vraag je je af waar je in Edensnaam aan begonnen bent?’
De stem van de vrouw liet haar opkijken.
‘Doe je dat vaak, bezoekers meenemen naar je woonruimte?’
‘Nooit. Maar jij intrigeert me.’
Jij mij ook, dacht Yann, maar dat sprak ze wijselijk niet uit.



(Sequoia, Uitgeverij Davidsfonds-Infodok, Leuven, 2010)

Terug naar Sequoia