Fragment uit Yuma - Eden

‘Wat brengt jou hier, Seymur?’
Hij aarzelde. ‘Dat is nogal een verhaal.’
‘Weet jouw minnaar dat je hier bent?’
‘Lenner?’ Hij keek naar zijn handen. ‘Nee, dat weet hij niet.’
‘Problemen in het paradijs?’
‘Het heeft niets met hem te maken, Yann.’ Haar spot stak, en het stoorde hem.
‘Alles heeft met hem te maken, Seymur. Anders zat jij hier niet in het geniep, en zo nerveus.’
‘Ben jij niet degene die nerveus zou moeten zijn?’ haalde hij uit. Schrok ze? Nee. Maar ze werd nog waakzamer.
‘Waarom zou ik dat moeten zijn?’
‘Jij maakt de laatste tijd kleren voor nogal wat rare mensen.’
‘Is dat ooit anders geweest?’
Haar onverschilligheid was een masker dat hem kwaad maakte. ‘Ik heb ze gezien, Yann. Of ga je mij vertellen dat je het ontwerp van Maarians overlevingspak verkocht hebt aan een andere ontwerper?’
‘Oh, dat.’ Een zuinig glimlachje.
‘Waarom heb je ze gemaakt? En voor wie?’
‘Ik ga jou niet zomaar de namen van mijn klanten geven, Seymur.’
‘Maar heb je er enig idee van wat ze ermee van plan waren?’
‘Moet dat? Ze hadden een goed verhaal en een nog beter krediet. Ik zou gek geweest zijn als ik die opdracht geweigerd had.’
Hij keek de spartaanse ruimte rond. ‘Veel krediet heb je anders nog niet uitgegeven.’
‘Niet iedereen houdt van overdaad en decoraties aan de muren. Dat zou je moeten weten. Maar ik ben hier eigenlijk maar zelden meer. Ik denk er zelfs over om de ruimte van de hand te doen.’
‘En bij iemand in te trekken? Heb je een partner? In Edensnaam, Yann, wat weet ik nog allemaal niet?’
‘Wat haal jij je eigenlijk in je hoofd, Seymur? Van de ene dag op de andere hol jij je hormonen en je ambities achterna en verdwijn je uit mijn leven. Nu kom je aanzetten met een bijzonder warrig verhaal over mijn werk. Je liegt tegen je partner om hier te kunnen zijn, maar je vindt het vreemd dat ik jou niets vertel. Of moet ik dankbaar zijn dat je hier plots weer staat? Vereerd misschien?’
‘Dat bedoel ik niet’, zuchtte hij. ‘Ik wilde gewoon…’
‘Leg mij eens iets anders uit. Je hebt ze gezien, zei je, de pakken. Waar dan?’
Seymur aarzelde. ‘Yann, kun je een geheim bewaren?’
Zijn zus snoof. ‘Het wordt steeds mooier. Ik ben je psy niet, jongen.’
Seymur zette zijn kop warme drank met een klap neer.
‘Ik heb iets gezien wat ik niet mocht zien, oké? Beeldmateriaal. En jouw pakken kwamen erin voor.’
Yanns ogen vernauwden zich. ‘Beeldmateriaal?’
‘Ja.’ Hij ademde langzaam in en weer uit. ‘Van Boven.’
Yanns antwoord was snel en erg stellig. ‘Je kletst. Boven staan toch geen camera’s?’
‘Dat dacht ik ook. Maar blijkbaar is het toch zo. De bestanden zijn driedubbel beveiligd. Ik… ik kwam ze toevallig tegen en ik heb een handvol regels gebroken omdat ik wilde zien wat ze bevatten.’
‘En nu weet je niet wat je met die informatie aan moet.’
‘Zoiets’, grijnsde hij ongemakkelijk.
‘Seymur…’ Ze zuchtte. ‘Je kunt hier niet zomaar even binnenlopen en geheime informatie in mijn schoot dumpen in de hoop dat ik het voor jou ga oplossen, alleen maar omdat jij zo stom was om verboden bestanden te bekijken.’ Ze pakte de lege koppen en zette ze in het reinigingsvak van haar voedingspaneel.
 ‘Ik ken de vragen die je bezighouden, ik pluk ze zo uit je hoofd. Wie kun je vertrouwen? Aan welke kant wil je staan? Maar de antwoorden zul je zelf moeten vinden, broertje, ik heb ze niet op zak.’
‘Aan welke kant wil ik staan? Zijn er kánten? Welke dan, volgens jou?’
‘Zij die alles willen begrijpen en beheersen, zoals jouw Lenner, en zij die er niets mee te maken willen hebben.’
‘En jij wilt er niets meer mee te maken hebben?’ vroeg Seymur ongelovig. ‘Na Maarian, na alles wat we samen…’
‘Ik wil de draad van mijn leven weer oppakken.’ Yann klonk vermoeid. ‘Met genoeg krediet op mijn conto en samen met iemand die mij bijzonder vindt. Iemand die, in tegenstelling tot nogal wat anderen, niet van de ene dag op de andere van mij weggaat. Is dat zo vreemd?’
‘Maar die pakken…’
‘Hopen mensen hebben het project gezien en weten dat ik dat pak heb ontworpen. Ik ben voorlopig de enige die ze kan maken. Wat twee idioten die er belachelijk veel krediet voor wilden neertellen ermee uitspoken, is mijn zaak niet. Het is een pijnlijk, ironisch toeval, meer niet.’
‘Ik herken je niet, Yann.’
‘Dan is dat maar zo. Dacht je dat jouw keuze van partner zo vanzelfsprekend was? Ik herkende jou toen ook niet meer. Misschien moeten we het daar maar op houden: we kennen elkaar niet.’



(Yuma, Uitgeverij Davidsfonds-Infodok, Leuven, 2012)

Terug naar Yuma